Gelijkheid en verschil zijn twee uiterste mogelijkheden van variatie: gelijkheid is nul-variatie, verschil is een graad van variatie. Variatie in de ruimte manifesteert zich doorgaans als een patroon. Wanneer de variatie nihil is, spreekt van Leeuwen over ruimtelijke gelijkheid (egaliteit). Variatie in tijd (dynamiek) komt voort uit een proces. Wanneer de dynamiek nihil is, spreken we over temporele gelijkheid (stabiliteit).
Hier is sprake van een omgekeerd evenredige relatie: veel ruimtelijke variatie levert veel diversiteit terwijl veel temporele variatie juist weinig diversiteit. De overgang van de Veluwe naar de IJsselvallei levert diversiteit in ecosystemen en soortenrijkdom. Daarbinnen hebben snelle (intensieve) ingrepen, zoals wekelijks maaien of een hoge begrazingsdruk, een vervlakkende werking.